Dat was de centrale vraag op het Congres dat werd gehouden op 16 februari 2010, in Amsterdam
Onderwerpen die werden behandeld varieerden van de cognitieve barrières die er in een mens, en dus ook in een hulpverlener zijn, als het gaat om het benutten van zelfredzaamheid. Prof. Dr. Melly Oitzel, belichtte dit onderwerp vanuit de neurofysiologie. Zij gaf aan dat als een professional getraind en geoefend is, hij zeker in staat mag worden geacht om flexibel gebruik te kunnen maken van (zelf-)redzaamheid van burgers. Er is dan voldoende hersencapaciteit aanwezig om flexibiliteit te vertonen.
Willem van’t Hof, Teammanager GGD Kennemerland, sector Ambulancezorg, hield een betoog over de wijze waarop het goed en goed mis kan gaan in de praktijk van zelfredzaamheid van burgers. Voorbeelden die hierbij belicht werden waren o.a. de uitstekend verlopen zelfredzaamheid tijdens het Koninginnedagdrama in Apeldoorn alsmede de voortreffelijke wijze waarop burgers hulp hebben geboden tijdens de Poldercrash in 2009. Ook de beperkte mate van zelfredzaamheid die ambulancehulpverleners met regelmaat tegen komen in het uitgaansleven, kwam hierbij aan de orde.
Overige sprekers benaderden de vraagstelling vanuit juridisch en institutioneel perspectief.
’s Middags werd in werkgroepen de vraagstelling verder uitgediept, waarbij kennis van de 85 aanwezigen nadrukkelijk op prijs werd gesteld.
Al met al een zeer inspirerende dag. Deze dag zal gevolgd worden door een publiekscampagne, met als thema: watdoeje.nl?